Sensa Zorg

  >  Nieuws   >  Problematiek rondom opvoeding en onderwijs kinderen EU-arbeidsmigranten

Problematiek rondom opvoeding en onderwijs kinderen EU-arbeidsmigranten

In december organiseerde Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) een kennisatelier over de problematiek rondom kinderen van EU-arbeidsmigranten. Projectleider en KIS-onderzoeker Hans Bellaart en gezinsbegeleider Eva Gruber vertellen hoe zij op deze dag knelpunten rondom opvoeding en onderwijs in kaart brachten en naar mogelijke oplossingen zochten.

‘Er is nog te weinig aandacht voor kinderen van arbeidsmigranten uit Polen, Roemenië en Bulgarije,’ begint Hans Bellaart zijn verhaal: ‘De focus van gemeenten ligt nu op vluchtelingen en statushouders. Bovendien is de groep EU-arbeidsmigranten de afgelopen jaren sterk gegroeid. In 2016 waren er 249.000 mensen afkomstig uit Midden- en Oost Europa en in 2019 al 315.000.’

Tijdelijk verblijf

Als senior-onderzoeker van KIS ontvangt Bellaart regelmatig signalen over deze kinderen, bijvoorbeeld vanuit gemeenten en welzijnsorganisaties. Bellaart: ‘Problemen hebben veelal te maken met het feit dat deze migranten hier tijdelijk wonen of heen en weer pendelen tussen Nederland en het land van herkomst. Ze leren de taal niet goed, wonen vaak onder slechte omstandigheden en werken bovendien lange dagen, waardoor er weinig tijd voor de kinderen overblijft.’

Kennisatelier

Bij een kennisatelier gaan verschillende betrokkenen met elkaar in gesprek om een vraagstuk te verhelderen

Het idee van een kennisatelier is om kennis uit te wisselen, knelpunten in kaart te brengen en te inventariseren waar mogelijke oplossingen liggen. Met dat doel gingen 26 deelnemers vanuit gemeenten, onderwijsinstellingen, zorginstellingen en jeugdteams met elkaar in gesprek aan vier gesprekstafels. Elke gesprekstafel richtte zich op één van de vier overkoepelende thema’s: onderwijs, opvoeding, puberproblemen en leefomstandigheden.

Taal

Eva Gruber werkt als ambulant gezinsbegeleider bij Senszazorg met Poolse migranten en heeft zelf een Poolse achtergrond. Gruber: ‘Het grootste probleem van nu is de taal. Toen ik hier in 1970 met mijn ouders arriveerde, wisten we dat we hier zouden blijven. We leerden dus zo snel mogelijk Nederlands. De migranten van nu verwachten dat ze snel weer terug zullen gaan. Hun motivatie om de taal te leren is dus laag – ook als ze toch langer of misschien wel voor altijd blijven.’

Moeizame communicatie

Het gevolg is dat kinderen thuis en op televisie alleen hun eigen taal horen. En op school met een taalachterstand beginnen. Dat leidt volgens Gruber weer tot allerlei andere problemen: ‘Ze voelen zich onbegrepen, hebben weinig vriendjes en gaan bijvoorbeeld thuis ook moeilijk gedrag vertonen.’

Het lijkt soms alsof deze ouders zich niet beseffen wat het betekent om in Nederland een gezin te starten

Omdat ouders geen Nederlands of Engels spreken, verloopt de communicatie met school en andere maatschappelijke organisaties bovendien moeizaam. ‘Ouders kunnen niet met een docent overleggen,’ observeert Gruber: ‘En dus ook niet adequaat op problemen inspelen.’ Cultuurverschillen vergroten het onbegrip: ‘Sommige ouders ervaren de school zelfs als vijandig.’

Uitbuiting

Daarnaast spelen er binnen deze groep arbeidsmigranten meer problemen, die weer doorwerken in de levens van de kinderen. Bellaart: ‘We zien dat sommige werkgevers en uitzendbureaus deze groep uitbuiten. Ze moeten bijvoorbeeld tot ’s avonds laat doorwerken, terwijl de kinderen alleen thuis zitten. En als de ouders er wel zijn, hebben ze vaak weinig energie over.’

Het is een stille problematiek, maar het gaat wel om grote aantallen

Gruber bevestigt dit. De Polen die ze tegenkomt, doen meestal werk dat Nederlanders weigeren: ‘Ze werken op oproepbasis, wat betekent dat ze continu op stand-by staan en vaak pas op de dag zelf horen of ze mogen komen. Vervolgens maken ze lange dagen, bijvoorbeeld in een koelcel waar ze kippen aan haken hangen.’

Huisvesting

‘Ook betalen arbeidsmigranten bij die werkgevers vaak te veel voor slechte en te kleine huisvesting,’ weet Bellaart. En dat heeft effect op de gezinssituatie. Gruber: ‘Ik hoor verhalen over huisbazen die te vaak huurverhoging vragen, of mensen zelfs zomaar uit hun huis zetten. Dat mag wettelijk gezien helemaal niet, maar deze migranten zijn vaak niet goed op de hoogte van hun rechten.’

Nuanceverschillen

‘Deze clusters van problemen zien we bij arbeidsmigranten uit verschillende Oost-Europese landen,’ vertelt Bellaart: ‘Ook al zijn er wel nuanceverschillen tussen Polen, Bulgaren en Roemenen. Bulgaren hebben bijvoorbeeld vaker te maken met slechte huisvesting en wisselende woonsituaties.’ En, weet Gruber: ‘Ze pendelen vaker heen en weer. Ze slepen hun kind als meubelstuk van hot naar her. Dat is natuurlijk niet goed voor de ontwikkeling van het kind.’ Bellaart: ‘Jeugdhulpverleners in Zaanstad observeerden bovendien dat Bulgaarse puberjongens seksueel overschrijdend gedrag vertonen. Ze vallen op straat meisjes lastig, die zich hierdoor geïntimideerd voelen.’

Oplossingen

Beter informeren bij vestiging in een gemeente, kwam als één van de oplossingen naar voren

De deelnemers aan het kennisatelier bespraken niet alleen problemen, maar zochten ook naar mogelijke oplossingen. Gruber is daar heel helder in: ‘Alles begint met de taal,’ vindt ze. Als EU-inwoners hoeven deze arbeidsmigranten niet verplicht in te burgeren of de taal te leren. ‘Waarom niet?’, vraagt ze zich af: ‘De andere problemen kun je ook pas oplossen als je de taal beheerst.’

Uitdaging

Dat is wel een uitdaging, geeft ze toe: ‘De migranten die hier komen zijn geen dwarsdoorsnede van de bevolking. Het zijn juist vaak laagopgeleide mensen die geen baan kunnen vinden in hun eigen land. Ze hebben misschien niet zoveel talent voor het leren van een nieuwe taal.’ Verder houden ze vanwege lange werkdagen weinig energie over. En het idee dat ze weer terug zullen keren naar het land van herkomst beperkt hun motivatie. Als gezinsbegeleider heeft Gruber daar echter geen boodschap aan: ‘Ik zeg altijd: voor het kind maakt het niet uit of je wel of niet teruggaat. Het kind is nu hier en moet nu hier mee zien te komen!’

Hulpverleners zouden ouders meer directief bewust kunnen maken van wat hun kinderen nodig hebben

Voorlichting

Betere voorlichting is een andere oplossing die tijdens het kennisatelier naar bovenkwam. Bellaart: ‘Meerdere gesprekstafels kwamen met de suggestie om migranten beter te informeren over de wijze waarop zij hun kinderen hier in Nederland goed kunnen begeleiden. Het liefst al voor vertrek in het land van herkomst. Denk bijvoorbeeld aan het verspreiden van filmpjes via social media.’

Intakegesprek

Ze maken geen beslissing om hier te blijven, maar ze gaan ook niet terug. Dat geeft veel onzekerheid voor het kind

Ook het moment van vestiging is geschikt voor voorlichting, denkt Bellaart: ‘Jeugdgezondheidszorg zou bijvoorbeeld een uitgebreid intakegesprek kunnen voeren. Ze kunnen dan uitleggen wat we in Nederland van ouders verwachten en bij welke instanties ze eventueel kunnen aankloppen.’ Bij inschrijving op school kan eveneens zo’n gesprek plaatsvinden. Bellaart: ‘Je kunt dan benadrukken dat ouderparticipatie gewenst is.’

Doorpakken

Gruber: ‘Wat ook belangrijk is, is echt doorpakken als hulpverlener. Nederlanders zijn vaak te lief. Ze zeggen al snel: “Och het kind heeft het zo zwaar, het komt door de cultuurverschillen.” Maar als een kind op school in slaap valt, dan moet je gewoon op de ouders afstappen en zeggen dat het eerder naar bed moet.’

Het aantal EU-arbeidsmigranten is flink gestegen, maar de problematiek van hun kinderen krijgt weinig aandacht

Missie geslaagd?

Is het kennisatelier geslaagd? Bellaart: ‘Het is zeker gelukt om meer inzicht in de problematiek te krijgen. Nu is het natuurlijk de vraag hoe we dit kunnen implementeren? We zullen in onze contacten met gemeenten en andere organisaties in elk geval meer aandacht vragen voor deze problematiek.’ Een kennisatelier werkt ook door via het netwerk van de mensen die aanwezig waren. Bellaart: ‘We hopen dat zij de opgedane inzichten meenemen naar hun werkomgeving.’

Wat neemt hij zelf mee van deze dag? Bellaart: ‘Ik kende de verhalen natuurlijk al, maar als je al die problemen van kinderen en pubers aanhoort, dan denk ik: dit onderwerp verdient echt extra aandacht!’

Bron: kis.nl